Jonge zalm, paaiende rivierprik en volwassen elft in de Rijn
--zie ook video onderaan--
Op de Nieder Rhein en op de Waal is in april onderzoek gedaan naar stroomafwaarts migrerende trekvis. Het onderzoek vond plaats in het kader van de Groen Blauwe Rijn Alliantie en gebeurde met de ankerkuil vanaf een aalschokker. Daarbij kwamen diverse zeldzame vissoorten in het net. Het Rheinischer FischereiVerband voerde het onderzoek uit op de Nieder Rhein in Duitsland en Sportvisserij Nederland deed hetzelfde in de Waal ter hoogte van Tiel. Er werd daarbij samengewerkt met de Bezirksregierung Düsseldorf, beroepsvisser Rudi Hell, Rijkswaterstaat, Visserijbedrijf Bout en de Radboud Universiteit.
De Rijn en de Waal - als belangrijkste afsplitsing van de Rijn - zijn dynamische rivieren. Tot aan de stuw bij Iffezheim is de Rijn via de Waal vrij optrekbaar voor vis en het is daarmee een belangrijke route voor trekvis zoals paling, forel en zalm. Visstandonderzoek op de Rijn en Waal levert dan ook vrijwel steevast bijzondere vangsten op. Bij de bemonsteringen, die in 2018 begonnen, werden in totaal 35 vissoorten aangetroffen. Van alle trekvissoorten van de Rijn ontbrak alleen de steur. De onderzoeksperiode in april is tevens de tijd dat jonge zalm en Atlantische forel (smolts) vanuit de bovenlopen van de Rijn naar zee trekken en volwassen rivierprik vanuit zee de rivier optrekt om te paaien.
Alle dagen zalm
Wat de onderzoekers hoopten, gebeurde: elk van de negen visdagen kwam er jonge zalm en Atlantische forel (zeeforel) in het net. In totaal vingen we in Duitsland 16 en Nederland 17 zalmen en totaal 17 forellen. Het waren jonge zalmen van waarschijnlijk een jaar oud met een lengte van 12 tot 21 cm, de forellen waren 13 tot 30 cm. De vissen zijn op alle beviste locaties gevangen, zowel in de binnen- als buitenbocht en ook in de hoofdstroom en de Nederlandse oevergeul achter een langsdam.
Mogelijk paaiende rivierprik
Het onderzoek is gericht op trekvis. De meest voorkomende trekvissoort tijdens deze bemonsteringsronde was rivierprik. In totaal werden van die soort 42 volwassen exemplaren van 18 tot 36 cm gevangen en 15 jonge vissen. Een deel van de volwassen prikken die in Nederland gevangen werden, had kenmerken van paaiactiviteit. Dat is bijzonder omdat nog niet eerder is waargenomen dat er op de Waal paai van rivierprik plaatsvindt. Vorig jaar werden door de Radboud Universiteit al wel rivierpriklarven van 1,5 cm aangetroffen in de oevergeul bij Dreumel, wat al een sterke aanwijzing is voor paai.
Nieuwe uitheemse vissoort
Vorig jaar werd in Nederland voor het eerst melding gemaakt van de vangst van de Kaukasische dwerggrondel in de Zuid-Hollandse Delta en in de Waal bij Gameren. Tijdens de ankerkuilvisserij in april werden van dit visje vier exemplaren gevangen. De naam verraadt al dat het kleine visjes van maximaal 5 cm zijn. Tijdens het onderzoek werd een hoogzwanger vrouwtje gevangen met een kenmerkende gele buik.
Bedreigingen
Een bekende trekvissoort is de aal of paling. Volwassen paairijpe aal wordt schieraal genoemd en zwemt doorgaans in het najaar de rivier af op weg naar de paaigebieden in de Sargassozee. Om verschillende redenen gaat het al jaren niet goed met deze vis. Eén van de oorzaken van de problematische situatie van de aal is de grote sterfte door contact met de schoepen van waterkrachtcentrales, gemalen of scheepschroeven. In het najaar en de winter spoelen er ieder jaar weer veel dode alen aan op de rivieroevers. Tijdens de monitoring met de ankerkuil werden in Nederland 17 alen gevangen, waarvan er maar liefst vijf ernstige verwondingen hadden of dood waren - een zorgelijk groot aandeel. Ook in Duitsland werden diverse ernstig gewonde alen aangetroffen in de vangst.
Analyse plasticvangst
Tot slot werd bij iedere monitoringsronde ook veel plastic aangetroffen, vaak zelfs meer dan vis. De gehele plasticvangst is verzameld en wordt geanalyseerd door de Radboud Universiteit. Uit een eerste analyse blijkt dat naar schatting 380 miljoen stukjes plastic per jaar met het Rijnwater meespoelen naar zee. Zorgelijk is dat nagenoeg al het plastic uiteenvalt in kleine stukjes. Hoe kleiner het plastic, hoe groter de kans dat het wordt gegeten door organismen in het water en zo in de voedselkringloop komt. Dit kan ook doorwerken in de visstand.